Evacuatie

Bij het horen van het evacuatiesignaal (ononderbroken signaal) of in opdracht van de evacuatieverantwoordelijken stopt u uw activiteit en verlaat u onmiddellijk het gebouw via de dichtstbijzijnde nooduitgang. Bezoekers krijgen instructies van hun gastheer.

  • Stop uw activiteiten. Blijf rustig.
  • Zoek niet naar uw bezittingen. Indien u ze direct bij de hand heeft, kan u persoonlijke kleine spullen (jas, telefoon, sleutels, badge, portefeuille, …) meenemen.
  • Sluit ramen en deuren
  • Verlaat onmiddellijk het gebouw via de dichtstbijzijnde nooduitgang. Gebruik hierbij in geen geval een lift.
  • Ga naar de verzamelplaats (zie hieronder).
  • Indien het signaal na verloop van tijd stop gezet zou worden, zet dan de evacuatie gewoon verder om tegengestelde stromen te vermijden. Pas na bevestiging door de evacuatieleider kan u het gebouw terug betreden.

In dit gebouw geldt een evacuatieprocedure die rekening houdt met dagelijks wisselende aanwezigheden. Het principe is dat elke aanwezige medewerker tijdens een evacuatie één van de 2 volgende rollen kan opnemen: de rol van evacuatiesluiter of die van evacuatiegids.

  • De evacuatiesluiter, de persoon die als eerste bij een nooduitgang met evacuatiekit komt, duidt een evacuatiegids aan en controleert daarna de zone op achtergebleven personen.
  • De evacuatiegids, de persoon die intussen met het zonebordje naar de verzamelplaats gaat zodat iedereen die daar toekomt, weet waar zich te melden.
  • De gebouwcoördinator (of aangestelde) neemt de rol van evacuatieleider op en trekt het oranje fluohesje aan. Deze persoon leidt de evacuatie en zal mogelijks bijkomende instructies geven. De evacuatieleider geeft het sein dat je het gebouw terug mag betreden.

Evacuatiesluiter

Het alarm gaat. Je vertrekt aan je bureau en gaat onmiddellijk naar de nooduitgang.

Je komt aan de dichtstbijzijnde nooduitgang en ziet dat de evacuatiebox er nog is. Dit betekent dat je de eerste bent. Je neemt spontaan de rol op van evacuatiesluiter.

Open de box, trek het gele hesje aan en neem het nodige materiaal. Duid een collega aan als evacuatiegids en neem je taken op.

Jouw voornaamste taak als evacuatiesluiter is controleren of iedereen de zone verlaten heeft.
Op de verzamelplaats rapporteer je hierover aan de evacuatieleider (persoon met het oranje hesje).

Instructies voor de 'evacuatiesluiter'

  1. Trek het gele hesje aan
  2. Duid een evacuatiegids aan en overhandig de actiekaart voor de evacuatiegids
  3. Neem de checklist 'controle zone'
  4. Controleer of iedereen je zone verlaten heeft (vergaderzalen, lokalen, toiletruimtes, ...)
  5. Minder mobiele personen verwijs je door naar de afgesproken wachtzone
  6. Noteer je vaststellingen in de checklist 'controle' zone
  7. Verlaat zelf het gebouw via de (nood)trap
  8. Informeer de evacuatieleider (oranje hesje):
    1. Zone geëvacueerd?
    2. Persoon in de afgesproken wachtzone?
illustratie evacuatie

Evacuatiegids

Je komt aan de dichtstbijzijnde nooduitgang en de evacuatiesluiter duidt je aan als evacuatiegids.

Je doet een geel hesje aan en neemt je taken op.

Jouw voornaamste taak is ervoor zorgen dat je collega's - eens ze op de evacuatieverzamelplaats zijn - weten waar ze moeten wachten tot ze het gebouw weer mogen betreden.

Instructies voor de 'evacuatiegids'

  1. Trek een geel hesje aan
  2. Neem het zonebord
  3. Ga onmiddellijk via de (nood)trap naar de verzamelplaats en neem de evacuatiebox mee
  4. Houd het zonebord goed zichtbaar omhoog
  5. Wacht op het sein van de evacuatieleider om het gebouw terug te betreden
beeld evacuatiegids


Minder mobiele personen

Ben je (tijdelijk) minder mobiel en kan je moeilijk de trap gebruiken? Begeef je dan tijdens de evacuatie naar de afgesproken “wachtzone”.

Op elke verdieping is een locatie voorzien waar je als minder mobiele persoon tijdens een evacuatie kan wachten op hulp. Deze tijdelijke verzamelplaats is aangeduid met een groen pictogram.

Op deze locatie wacht je op de komst van de gebouwcoördinator (of een aangestelde evacuatieverantwoordelijke) of de brandweer.

Je vindt de wachtzones meestal aan de lift of aan de nooduitgang naar de terrassen. Indien er meerdere nooduitgangen zijn, kan de tijdelijke verzamelplaats zich aan 1 nooduitgang of ertussenin bevinden.

Deel aan je collega's en de evacuatiesluiter (persoon met het gele hesje) mee dat je wacht aan het pictogram van de tijdelijke wachtzone, zodat zij de evacuatieleider (persoon met het oranje hesje) kunnen verwittigen.

Je vindt de tijdelijke wachtzone niet? Vraag er naar bij je leidinggevende.

logo minder mobiele personen

Verzamelplaats

Bij evacuatie begeeft iedereen zich zonder omweg naar de dichtstbijzijnde nooduitgang. Er wordt verzameld op het terrein aan de voorzijde van het gebouw in de Jacobsenstraat. Daar begeef je je naar het juiste zonebord en meld je je aan bij de evacuatiegids. Daarna wacht je op verdere instructies.

De verzamelplaats wordt aangegeven met een groen pictogram. De zoneborden worden aangegeven met een nummer.

verzamelen InnovOcean

Opnieuw betreden van het gebouw

Brandweerinterventie: bij interventie van de brandweer kan enkel de hoofdbevelhebber / evacuatieleider van de interventieploeg toestemming geven om het gebouw opnieuw te betreden.

Evacuatieoefening of vals alarm: na een oefening of bij vaststelling van een fout gegenereerd alarm wordt het gebouw opnieuw vrijgegeven voor ingebruikname door het lijnmanagement, in samenspraak met de gebouwcoördinator. Samen met de evacuatiegidsen zorgen ze voor een gestroomlijnde terugkeer naar de werkvloer.

Evacuatie buiten de normale kantooruren

  • Verlaat onmiddellijk het gebouw bij het horen van het evacuatiesignaal.
  • Geef je bezoekers en gasten de nodige instructies, bezoekers volgen de instructies van hun gastheer.
  • Begeef je naar de verzamelplaats.
  • Het signaal zal doorgegeven worden naar de meldkamer waar de procedures worden gestart en indien nodig de brandweer wordt verwittigd. De meldkamer neemt automatisch contact op met de gebouwcoördinator (of aangestelde) die ter plaatse komt kijken.
  • Bij interventie van de brandweer kan enkel de hoofdbevelhebber van de interventieploeg toestemming geven om het gebouw opnieuw te betreden.
  • bij vaststelling van een fout gegenereerd alarm wordt het gebouw opnieuw vrijgegeven door de meldkamer.